De zee neemt en de zee geeft
Toen Yaël Artsi voor het eerst voet aan de grond zette op Terschelling was haar idee om een monumentaal beeld te creëren en het te plaatsen in het landschap dichtbij de zee. Het Nederlandse eiland Terschelling bevindt zich in de Waddenzee, een binnenzee en beschermd natuurgebied, gelegen tussen de Noordzee en het vasteland van Nederland, Duitsland en Denemarken. Voor Yaël stond vast dat het beeld van graniet moest worden, de steensoort die voor haar gevoel het beste paste bij de sfeer en het weerbarstige klimaat van het eiland. Het materiaal zou moeten worden geïmporteerd uit Frankrijk. Maar een wonder geschiedde. Vlak voor de kust van Terschelling lag een wrak van een Zweeds stoomschip dat in 1903 is gezonken. Op de bodem van de “Otto” bevond zich een schat: Meer dan zestig enorme blokken Noors labrador graniet. De vracht was indertijd bestemd voor het interieur van een groot gebouw in Manchester. Leden van het Terschellinger duikteam “Ecuador” visten voor de beelden van Yaël 33 stenen uit zee, waarvan ze er uiteindelijk 22 heeft gebruikt. De drenkelingen van steen kregen een tweede leven. In juni 2003 ging Yaël aan de slag met de eerste drie blokken.
“Terschelling is to me like a big kibbutz. If you need a hand, you just ask a passerby and he will help you. I could live here.” Woorden die Yaël Artsi herhaaldelijk uitsprak tijdens haar werkperiodes op Terschelling. Ze heeft met “Beelden uit Zee” in de eerste plaats een kunstwerk gemaakt voor de bewoners. De eilanders bewonderden de kleine vrouw die stoer stond te hakken en slijpen, die precies wist hoe ze de loodzware stenen moest verplaatsen, die de bouwvakkerstaal verstond. Hulp stroomde van alle kanten toe. Bouwbedrijven, transportbedrijven, leden van het duikteam, ambtenaren van de gemeente, velen hebben hun steentje bijgedragen. Een hoog bejaard echtpaar, dat een leven lang op Terschelling heeft gewoond, kwam speciaal naar haar toe: “Bedankt voor wat u voor ons eiland doet”. Men besefte dat de beelden een unieke attractie konden vormen voor de 450.000 toeristen die jaarlijks het eiland aandoen. “Wanneer zijn onze beelden klaar?”, informeerde men regelmatig.
Het was absoluut geen eenvoudige klus voor Yaël. De onhandige afmetingen van de blokken, voornamelijk lang en smal, beperkten haar in haar ontwerp. Een locatie was de eerste jaren nog niet bekend. Het leek een onbestuurbaar project, maar het verhaal schreef zichzelf. Pas in 2005, toen Yaël al drie beelden gereed had en negen stenen had bewerkt werd de locatie “Het Lichtje” toegewezen. Een dijklandschap aan de Waddenzee met een historische betekenis voor het eiland. Zij moest haar plannen drastisch omgooien. Een intiemer concept was nodig voor deze bijzondere locatie. In het najaar van 2005 had ze haar definitieve ontwerp, bestaande uit de huidige zes monumentale beelden, gereed. 8 september 2006 werd “Beelden uit Zee” op feestelijke wijze onthuld.
De inrichting van het park oogt evenwichtig. De “Zeilen” vormen een baken aan de zeekant; de “Eilanders” kijken uit over de baai en zien in de verte de befaamde vuurtoren de “Brandaris” uittorenen boven het havenstadje “West”. “De Bolder” staat op haar plek, alsof ze daar al eeuwen heeft gestaan. Het beeld “Eiland” vormt op uitnodigende wijze de entree naar het park. Via “Wrak” wandelt de bezoeker automatisch naar het centrale beeld “Vergaan”. Yaël noemt het een Memorial. Een plechtige plek waar, op een stenen vloer van zes vierkante meter, een langwerpig granieten blok, gebeeldhouwd in de vorm van een golf, doet denken aan een grafsteen. De steen is gedeeltelijk in de grond geplaatst. De bovenkant is glad gepolijst en vraagt erom om op te gaan liggen. Een grafsteen als een waterbed, maar dan hard. Als de zon maar een beetje schijnt is de warmte aangenaam voelbaar. Een plek die uitnodigt tot rust en overpeinzing temidden van het prachtige landschap waar je kunt stilstaan bij allen die door de eeuwen heen nooit meer van hun reis op zee zijn teruggekeerd. Vele eilanders hebben daar in hun familieverleden mee te maken gehad. De zee die brood op de plank moest brengen maar ook altijd risico’s met zich mee droeg. Door de zandkleurige stenen vloer rondom de objecten lijkt “Vergaan” op een zandplaat met een graf voor de onbekende drenkeling. De rechtopstaande stenen liet Yaël onbewerkt, waardoor de sporen van de zee, aangekoekte versteende zeedieren, op sommige plekken nog zichtbaar zijn. Deze ruwe stenen die hun schoonheid verbergen, ogen in hun eenvoud net zo mooi als de gepolijste delen. Dit beeld, ‘Vergaan’, verbeeldt de levenscyclus van de mens. De ronde gepolijste steen symboliseert de geboorte, waarbij alles nog volmaakt is. De staande onbewerkte stenen in verschillende hoogtes de grillige levensweg. De liggende steen is het stervensproces van de mens die kan rusten in vrede. Het zijn de thema’s van geboorte, ouder worden en de dood. Waarbij het leven het wint, omdat het scheppende vermogen van mens en natuur eindeloos is. Een onbedwingbare oerkracht. Deze thematiek keert steeds terug in Yaëls omvangrijke oeuvre. Stenen zijn bij haar als mensen die ze in al hun verscheidenheid toont.
De beelden uit zee spreken de taal van de mensen die al 1000 jaar dit eiland bevolken. Heel direct. Rauw en primitief. Vergelijkbaar met het verhaal van het graniet, dat een eeuw geleden begon toen de blokken in de Noorse steengroeve Iddefjorden bij de “Otto” aan boord werden gehesen.
De “Zeilen” verwijzen niet naar een lieflijk plezierjacht dat op een mooie dag uit varen gaat, maar veeleer naar het harde zeemansleven, een gevecht om het bestaan. Fiere zeilen die altijd ten volle zijn getuigd en dit keer voor niks of niemand ten onder zullen gaan. De wind en de zee krijgen er geen vat op en dat stelt gerust.
De drie stenen van “Zeilen” hebben elk een verschillende bewerking ondergaan. Aan alle kanten heeft Yaël er een “gezicht” aan gegeven.
De “Bolder” is als een anker. Altijd wordt een bolder achtergelaten op de kade, terwijl het maar de vraag is of het schip, de partner, weer veilig terugkeert. Het touw lijkt zekerheid te bieden, maar tegelijkertijd benauwt het, want zeelui aan wal blijven verlangen naar het ruime sop. Ze zullen weer vertrekken, weer alles loslaten, afscheid nemen. Het beeld staat er te wachten, voor altijd. Het is in feite niet anders dan de realistisch gebeeldhouwde vrouw bij de haven in West Terschelling. Ze staart over de zee, vergeefs wachtend op de terugkeer van haar geliefde. “Zeilen” en “Bolder” vormen de troostende schouders waarop de tijd haar tranen plengt.
Bij de “Eilanders” borduurt Yaël voort op dit thema. Eilanders die leven met de zee. Ze zijn vrij èn opgesloten. Ze verlaten èn worden verlaten. Twee gestalten, ruw èn gepolijst, mannelijk en vrouwelijk, met een hoofd in een organische vorm, als een enorme kiezelsteen. Het hoofd als het kind dat hen verbindt, nog glanzend en ongeschonden. De opening tussen de twee staande stenen is als een smalle poort, waar doorheen de bezoeker in de verte de Brandaris kan ontwaren, de vijf eeuwen oude vuurtoren van Terschelling. Zoals de Brandaris iedereen overleeft, zo zullen de “Eilanders” gehouwen in steen dat ook doen. Omdat alle bewoners een band hebben met deze schitterende vuurtoren, heeft Yael de Eilanders in deze positie geplaatst. De Brandaris is het eerste en het laatste beeld dat op je netvlies staat bij aankomst en vertrek van het eiland.
“Wrak” verwijst naar alle wrakken, waarmee de zee rondom de Waddeneilanden ligt bezaaid. De musea op het eiland puilen uit van de vondsten van de zeebodem en getuigen van menselijk leed. Het beeld is als een schip dat in verticale positie naar de zeebodem verdwijnt. De golven erin gekerfd. Eén kant van het beeld is gepolijst als een spiegel en doet denken aan de gladde zeespiegel op een windstille dag.
Het beeld “Eiland” is een grote knipoog naar de Terschellingers. De plattegrond van hun eiland, bijna gelijkend, gebeeldhouwd in steen. De andere kant van de steen komt in stijl overeen met de andere vijf beelden.
De beelden uit zee hebben een bescheiden plek ingenomen in het dijklandschap. Door de kunstwerken worden bezoekers zich nog meer bewust van de schoonheid van het landschap terwijl het landschap, met het water rondom, de kunstwerken liefdevol in haar midden heeft opgenomen. Daardoor krijgen de beelden een grote meerwaarde. Deze zelfde wisselwerking tussen natuur en cultuur vormt de basis van “Oerol”, het befaamde theaterfestival van Terschelling dat jaarlijks plaatsvindt. Op ruim 60 locaties wordt op professionele wijze een tijdelijke theaterlocatie gerealiseerd. Strand, bos, duinen en polderlandschap zijn tegelijkertijd podium en decor. Hoe mooi de voorstelling ook is, de natuur blijft de hoofdrol spelen. Anno 2006 vond de 25e editie plaats. Met het creëren van haar beelden tijdens het festival bood ook Yaël een vorm van theater. Hierdoor kon ze haar creatieve proces delen met de mensen. Velen hebben jaar na jaar het ontstaansproces enthousiast gevolgd. Beelden uit Zee herdenkt 25 jaar “Oerol” en is ter gelegenheid daarvan geschonken aan de bewoners van Terschelling.
In het werk van Yaël proef je haar verbondenheid met de natuur. Maar nooit eerder heeft ze zo direct onder invloed van het landschap en de elementen haar beelden kunnen creëren als nu. Werkend in de open lucht met uitzicht op de zee die steeds in beweging is. Met getijden in een vorm die ze niet kent. Vlakbij een immens strand bij eb, waar oud Hollandse platbodems droogvallen. De wisselende lichtval die continue haar stenen verandert. Het voor haar ongebruikelijke klimaat. De wind. De eindeloze verten en luchten. “On the island I feel isolated. You start with nothing. For three weeks I am only here, disconnected from everything else. I hear no news. You always know you are on an island and there is nowhere to go.” Tijdens haar werk heeft ze alleen maar oog gehad voor de steen, voor de natuur, de zee, voor de mensen waar ze mee in contact kwam. Daarom waarschijnlijk lijken de Beelden uit Zee weinig op eerder werk van haar. “This is the real creation”, heb ik haar horen zeggen. Alle inspiratie is uit de plek voortgekomen. Ze had geen vooropgesteld idee. Ze hoefde niet te denken. Als een primitieve kunstenaar beeldhouwde ze wat ze voelde, hoe stoffig en ongezond dat er voor buitenstaanders soms ook uit zag.
In deze tijd is het beeldhouwen in steen, zoals zij dat doet, in Nederland zeldzaam geworden. In de openbare ruimte, in dorpen en steden, in nieuwe woonwijken is het monumentale werk meestal van staal, kunststof, glas. Ontworpen door een kunstenaar en vaak door andere handen uitgevoerd. Niet eindeloos bewerkt en gekoesterd door de handen van de beeldhouwer in steen. Een steen heeft een ziel, volgens Yaël. De Beelden uit Zee, die door de toevallige loop der geschiedenis op het eiland zijn aangespoeld, hebben een ziel. Krachtig als ze daar staan hebben ze het eeuwige leven. Het is Yaëls triomf op de dood. “De zee neemt en de zee geeft”, en dat zal altijd zo blijven.